Gemeentelijk monumentenbeleid

De Monumentenwet 1988 biedt gemeenten ruimte voor een eigen monumentenbeleid. Een gemeente kan besluiten een bijzonder pand op de gemeentelijke monumentenlijst te plaatsen. Dit gebeurt wanneer een pand geen nationale betekenis heeft, maar wel van plaatselijk of regionaal belang is. De gemeente legt haar monumentenbeleid vast in een gemeentelijke monumentenverordening. Er zijn thans ruim 32.000 gemeentelijke monumenten in ons land.

In de gemeente Leek geldt een gemeentelijke monumentenverordening Leek, die is vastgesteld bij raadsbesluit van 30 januari 1995. Door een nieuw Raadsbesluit heet deze nu Erfgoedverordening gemeente Leek.

Voor advisering aan B&W van Leek voor wat betreft rijksmonumenten is aangewezen Libau, welstands- en monumentenzorg Groningen.

De CGML is de op basis van artikel 15 lid 1 van de Monumentenwet 1988 ingestelde commissie, met als taak het college van B&W van Leek op verzoek of uit eigen beweging te adviseren over de toepassing van de Monumentenwet 1988, de gemeentelijke monumentenverordening en het monumentenbeleid voor wat betreft gemeentelijke monumenten.

De gemeente Leek kan monumentensubsidies verstrekken op basis van de Subsidieverordening gemeentelijke monumenten Leek 2006. Hierin wordt ook de rol van de CGML omschreven ten aanzien van de toedeling van monumentensubsidies in het algemeen, zowel als met betrekking tot individuele subsidieaanvragen.

Deze subsidies zijn gericht op herstel of instandhouding van de monumentale waarde. Er wordt geen subsidie verleend indien met het treffen van voorzieningen de monumentenzorg niet of in onvoldoende mate wordt gediend. Het gaat dus niet om bijvoorbeeld isoleren, verbeteren van comfort of het bijdragen aan de exploitatie, en ook niet het terugbrengen van reeds verloren monumentale waarde. Ook de wijze van uitvoering en materiaalkeuze zijn van belang; zo zijn bijvoorbeeld kunststof kozijnen naar hun aard niet subsidiewaardig.